Reis naar Malawi

1 maart 2023

In januari en februari zijn we met zijn drieen naar Malawi geweest. We hadden al langer plannen om Malawi eindelijk (weer) te bezoeken, maar vertrokken toch vrij plotseling. Om het land te leren kennen, en te zien hoe het werk van de stichting in Kwanjana eruit ziet. De reis ernaartoe was een spannende, zo met een kleine (van 8 maanden oud) bij ons, maar dat ging erg goed. Er was iets wat ons gelijk opviel toen we er waren: wat was het groen. En warm. Het warme hart van Afrika straalde ons tegemoet, met veel vochtigheid. We kwamen midden in het regenseizoen.

We werden echter ook verwelkomd door grote borden met waarschuwing tegen Cholera. Alsof het gewone leven niet uitdagend genoeg is. We hoorden dat er al meer dan 1000 mensen aan waren overleden. Gelijk was het duidelijk hoe groot de armoede van vele mensen is.

We genoten ook veel van het land, van lekker eten, hele verse kip, heel veel nsima, hele goedkope komkommers, mango’s en avocado’s in overvloed, we vroegen ons af hoe het toch kon dat er een tekort aan eten was voor zoveel mensen. Toen we in Kwanjana kwamen zagen we hoe fantastisch goed het mais groeide, diepgroen, manshoog. Maar niet overal. Op veel plekken was het niet meer dan vergeelde plantjes die weinig hoop meer uitstraalden. En dat moet het voedsel en inkomen voor vele mensen zijn voor de komende maanden, misschien wel een heel jaar. En het oogstseizoen was nog niet begonnen. En daarmee wordt heel veel opeens ontoegankelijk.

De plek van de stichting in Kwanjana was indrukwekkend mooi. Een groot keuken- en ontmoetingsgebouw, een prachtige nursery, met 2 klaslokalen waar we vrolijk werden toegezongen. Zingen is, zoals zo bekend is, echt onderdeel van het leven zoals we dat zagen, vrolijk, hard en mooi. Voor de nursery waren 2 toiletgebouwen, voor kinderen en voor volwassenen. Tot niet al te lang geleden was dat maar een gat in de grond, met hut. De mensen die bezig zijn zien er gemotiveerd uit, en alles is goed geregeld, de juf heeft de kinderen goed onder controle, en mister Majawa de fietsen en ander speelgoed. De kinderen zien er goed verzorgd uit, en als we terugdenken aan de foto’s die we vorige jaren zagen, kunnen we ze voor onze ogen vooruit zien gaan en zich ontwikkelen. Er straalde weer hoop van ze af, hoop voor de toekomst, volgende jaar, morgen, vanmiddag. Voor wat er komen gaat.

We zagen met eigen ogen wat een verschil het werk maakt, en we zijn erg dankbaar voor iedereen die dit allemaal mogelijk maakt. Dat er zoveel giften elke keer weer zijn. Dat als de nood het hoogst is, er hulp is. Dat we dit allemaal niet alleen mogen doen.

Als we terug komen in Nederland voelt het weer ijskoud, en efficient. Maar tegelijk valt ook de rijkdom hier extra op. En we zijn nog dankbaarder voor wat we hebben, en bidden om niet meegezogen te worden in de eindeloze zucht naar meer, maar om in tevredenheid te kunnen leven, en te delen met mensen die het zoveel minder hebben. Onze westerse bubbel, waar we zo weinig kunnen snappen van wat erbuiten gebeurt, is een fijne, maar ook echt een bubbel. Waar zo doorheen geprikt kan worden, zodat we anderen zien. Ver weg en dichtbij.