De uitdaging van honger in Kwanjana

10 mei 2024

De oogst van dit jaar in Kwanjana was verwoestend. Als we kijken naar de gezinnen die we ondersteunen, is het duidelijk dat hun oogst met meer dan 50% is gekelderd. Veel huishoudens, die voorheen zo’n twaalf zakken maïs van vijftig kilo opbrachten, zijn er nauwelijks in geslaagd er één te oogsten. Als je bedenkt dat een volwassene jaarlijks ongeveer 300 kilo maïs nodig heeft, zijn de gevolgen ernstig. Er dreigt een wijdverbreide honger, die mogelijk al in juni begint.

Normaal gesproken was de oogst van de meeste gezinnen vanaf deze tijd voldoende tot de maand november. Dit jaar zijn mensen echter al in mei begonnen met het kopen van maïs. De noodzaak om maïs in kleine hoeveelheden te kopen, in plaats van in bulk, wordt als een schande gezien. Het weerspiegelt de strijd van de ouders en hun wanhoop om het stigma te vermijden dat ze hun gezin niet kunnen voeden.

Ondanks deze ontberingen zijn de veerkracht en het harde werk van de Kwanjana-bevolking opmerkelijk. Zoals eerder opgemerkt is de toewijding van de gemeenschap onwrikbaar. Zodra het maïsteeltseizoen eindigt, volgt een droge periode, die doorgaans ongeveer zeven maanden duurt. Toch blijven degenen met velden in de buurt van rivieren of beken volharden en verbouwen ze groenten zoals tomaten, uien en bladgroenten. Ik heb vrouwen gezien die om twee uur 's nachts al op weg waren naar de markt om daar hun groenten te verkopen. Op dezelfde manier wordt één van onze vrijwilligers om 3 uur 's ochtends wakker om zijn groenteveld met de hand te irrigeren voordat hij om 7.30 uur meedoet aan de activiteiten van onze organisatie. Deze voorbeelden zijn slechts een indicatie van de inzet en vastberadenheid van de gemeenschap.

Dit jaar hebben we de moeilijke beslissing genomen om tijdens de hongerperiode geen voedsel uit te delen aan behoeftige gezinnen. Het was onze bedoeling om duidelijk te maken dat onze steun niet voor onbepaalde tijd is en dat we niet elk jaar maïs kunnen uitdelen. Door de droogte is het voor deze gezinnen echter een uitdaging geworden om met hun beperkte middelen de honger te bestrijden. Om de honger effectief terug te dringen moeten meerdere factoren in overweging worden genomen, en dit vereist een collectieve inspanning. Ik ben er echt van overtuigd dat de honger in Malawi kan worden beperkt, maar dit vereist een gezamenlijke aanpak.

Persoonlijk pleit ik voor een strategische verschuiving, weg van alleen maar geven. Een te grote afhankelijkheid van hulp kan de zelfvoorziening en de groei op de lange termijn belemmeren. Het afgelopen decennium heeft ons echter de harde realiteit van de klimaatverandering in ons land laten zien. Overstromingen, droogtes en grillige regenpatronen hebben onze inspanningen om de afhankelijkheid van giften te verminderen aanzienlijk belemmerd.

Gezien deze uitdagingen is het van cruciaal belang dat we onze strategieën heroverwegen. We moeten ons concentreren op duurzame oplossingen die de gemeenschap sterker maken. Hierbij kan het gaan om investeringen in irrigatiesystemen, het bevorderen van droogteresistente gewassen en het geven van trainingen voor alternatieve landbouwtechnieken. Bovendien kan het creëren van platforms waarop lokale bedrijven kunnen floreren, bijdragen aan het opbouwen van een veerkrachtigere economie.

De situatie in Kwanjana is nijpend, maar niet zonder hoop. Door samen te werken, duurzame praktijken toe te passen en de ongelooflijke veerkracht van de Kwanjana-bevolking te ondersteunen, kunnen we op weg gaan naar een toekomst waarin honger niet langer een angstige bedreiging is. Het is tijd dat we allemaal de handen ineenslaan en een gezamenlijke aan de slag gaan om blijvende verandering te bewerkstelligen.